Fase's van het zwangerschap

De eicel gaat na de bevruchting van de eileider naar de baarmoeder. Tijdens deze reis heeft de bevruchte eicel zich al een aantal malen gedeeld. De baarmoeder bereidt zich intussen voor op de innesteling van het embryo. De wand van de baarmoeder bestaat uit slijmvlies en spierweefsel. In het slijmvlies zitten veel kleine bloedvaatjes die voedingsstoffen en zuurstof geven. Het embryo komt ongeveer 6 dagen na de bevruchting in de baarmoeder aan. Het nestelt zich in het baarmoederslijmvlies en gaat zich daar verder ontwikkelen.

 

Op de plaats waar het embryo zich heeft ingenesteld ontstaat de moederkoek of placenta. De placenta wordt voor een deel gevormd door het baarmoederslijmvlies en voor een deel door weefsel dat ontstaan is uit het embryo. Het embryo maakt door middel van de navelstreng een verbinding met de placenta. Door de navelstreng lopen twee navelstrengslagaders en één vavelstrengader. De navelstrengaders zijn vertakkingen an de lichaamslagader van het kind. Hierdoor worden de afvalstoffen van het kind via de placenta naar het lichaam van de moeder vervoerd, die ze vervolgens uitscheidt. Door de navelstrengader krijgt het kind via de placenta zuurstof en voedingsstoffen van de moeder. Het daarom belangrijk dat de moeder denkt aan haar ett’en leefpatroon. Er kunnen op deze manier ook schadelijke stoffen (zoals alcohol) in het lichaam van het kind komen. het kindje bevindt zich in een vruchtblaas die gevuld is met vruchtwater. De wand van deze vruchtblast bestaat uit twee vruchtvliezen.  Het vruchtwater beschermt het kindje tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur.

 

Als je meer wilt weten over de placenta, de embryo en de foetus. Kijk dan hiernaast bij de andere kopjes.