Bevruchting

Als de man tijdens de geslachtsgemeenschap klaarkomt in het lichaam van de vrouw, komt het sperma met daarin de zaadcellen in het lichaam van de vrouw terecht. De vagina van de vrouw is een zure omgeving voor de zaadcellen.  De zaadcellen kunnen maar drie dagen in de  vagina blijven leven. Als de zaadcellen zich in de vagina van de vrouw zijn, gaan de via de vagina naar de baarmoeder via de baarmoeder gaan ze door naar de eileider. Sommige zaadcellen sterven af, ze blijven dus niet allemaal leven. Als er een ovulatie heeft plaatsgevonden, kan de eicel bevrucht worden. Het kan ook zijn dat de zaadcellen zich al in het lichaam van de vrouw bevinden als er een ovulatie plaatsvindt. Ook dan kan er een bevruchting plaatsvinden. Omdat zaadcellen drie dagen kunnen blijven leven en een eicel maar een dag , is de vruchtperiode vier dagen, die zijn ingedeeld als drie dagen voor de eisprong en  een dag na de eisprong. Wanneer een eicel wordt bevrucht dringt een zaadcel de eicel binnen. Als er een zaadcel de eicel is binnengedrongen vormt er een grote wand om de eicel heen. Als dat niet gebeurd komen er meerdere cellen het lichaam binnen en dan kunnen er veel meer kinderen ontstaan. De wand is er dus om er voor te zorgen dat er maar een zaadcel de eicel binnenkomt.  Op het moment dat de kop van de zaadcel de eicel bereikt laat de staart van de zaadcel los en gaat alleen de kop bij de eicel naar binnen.  De kern van de zaadcel en van de eicel smelten samen.  In de eileiders zitten trilhaartjes, die de bevruchte eicel naar de baarmoeder toe brengen. Daar begint de eicel zich te delen,  bij iedere deling verdubbeld het aantal cellen zich. Omdat de eicel bevrucht is, zal er geen menstruatie komen, als dit wel zo is, dan ben je niet bevrucht. Ook het baarmoederslijmvlies blijft dik.